De onbewoond eiland top 10 (5)

Financieel adviseur Dirk de Vor lijkt een overtuigd aanhanger van het aloude adagium dat privé-ellende de muziek van een artiest (bijna) altijd ten goede komt. Chaos & Creation dus.

Bij een al dan niet gedwongen afvaart naar een onbewoond eiland neemt Dirk de volgende 10 platen mee:

1. The Beatles - The Beatles (The White Album) (1968)
De keuze welke van de Beatles-lp’s het mooist is, is altijd moeilijk. Je kiest er één, maar je slaat dan al dat prachtige en (op dat eenzame eiland) onmisbare overige werk over. Moeilijk, moeilijk.
Na veel wikken en wegen toch een keus gemaakt. The White Album. Een plaat waarbij men de psychedelica voorbij is, maar het naderende einde nog niet op de deur bonst. Voor een belangrijk deel geïnspireerd op (en geschreven tijdens) de periode in India.
Een album waarop met Julia het meest tedere liedje van de Beatles staat, maar ook Helter Skelter, de meest heavy song, vindt hier een plek. Satire (Piggies) wordt afgewisseld met pure avant garde (Revolution nr. 9).
En zo kan ik nog wel even door gaan. Een zeer gevarieerde lp, waarin The Beatles elkaar de ruimte geven om zich in al hun creativiteit te tonen. Kortom, elke keer weer een feest om naar te luisteren.

2. Shelby Lynne - Just A Little Lovin’ (2008)
Ik hoorde voor de eerste keer iets van Shelby Lynne op een zondagmorgen in de auto. Johan Derksen (ja, die Johan Derksen) had een radioprogramma bij radio Oudewater(!). Een Willem Duys-achtige aanpak, maar dan wat meer gericht op de country en blues uit the good old US of A.
Een krachtige, maar tegelijkertijd breekbare stem, in staat om je echt te raken. Inmiddels ken ik het nodige werk van Shelby Lynne en blijkt dat ook het uptempo werk haar zeer goed afgaat. Echter, het mooiste van Shelby vind ik toch Just A little lovin’. Haar eigen tribute aan Dusty Springfield. Overbekende stukken ontdaan van de destijds noodzakelijk geachte commerciële saus, gebracht met een breekbaarheid die mij simpelweg ontroerd. Een prachtige stem, een fenomenale timing en niet te veel, maar precies genoeg emotie, wat ervoor zorgt dat deze cd mee moet naar het onbewoonde eiland.


Shelby Lynne: precies genoeg emotie.

3. Crosby, Stills, Nash & Young - Déjà Vu (1970)

De band die The Beatles van de jaren 70 hadden kunnen zijn. Ruzies, drugs en sterfgevallen hebben een langdurige samenwerking verhinderd. Minimaal 2 pogingen voor een nieuw studioalbum zijn mislukt. Volgens sommige romantici liggen de resultaten daarvan nog ergens op de plank en zullen die op een mooie dag alsnog het levenslicht aanschouwen.
Maar wat een lp. Ik zeg bewust lp, want deze plaat begint zo heerlijk met het zoeven van de naald op het vinyl. Je weet: straks beginnen de steelstrings en daarna de prachtige harmonieën. De aankondiging van een rijke aaneenschakeling van uiteenlopende muziekstijlen. Meegenomen in een rollercoaster die je brengt van verdriet naar optimisme en van cynisme weer naar de romantiek. In alle opzichten een ´standard´. Mag in geen enkele verzameling ontbreken

4. Meatloaf - Bat Out of Hell (1977)
Tweede helft jaren ’70. Disco en Punk vormden de uiteinden van het muzikale spectrum. Of je was een nette soulkicker, of je keerde je tegen het establishment en je probeerde de wereld te schockeren.
John versus Johnny. Allebei held binnen hun eigen scene.
En toen was daar op eens een zwetende dikzak. Op geen enkele wijze voldoend aan wat stoer c.q. aantrekkelijk was. Maar wat een stem, wat een power! De energie spatte er af. De sex broeit en schroeit in elke song, ontlaadt zich en laadt zich weer op in de volgende song. En je bent geneigd het te vergeten na al die jaren, maar die teksten. Simpelweg geniaal. Een klassieker in alle opzichten.

5. Cesario Evora - Best Of (1999)
Als ik deze cd van Cesaria Evora opzet, word ik meteen meegenomen naar zuidelijke en zwoele streken. Prachtige weemoedige klanken, onverstaanbaar maar tegelijkertijd zo mooi. De ´Kaapverdische diva op blote voeten´, zoals zij wordt genoemd, weet met haar muziek een melancholieke sfeer op te roepen die mij altijd direct in vakantiestemming brengt. Niet die stemming van jolijt en polonaise, maar de stemming van zittend in de avondzon, op een terras, met een goed glas wijn.

6 Tommy: As Performed by the London Symphony Orchestra & Chambre Choir with Guest Soloists (1989)
De eerste rockopera. Onvervalste rock, ondersteund door prachtige klassieke arrangementen. Waar vind je verder een cd met een verzameling rockiconen als Pete Townshend, Rod Steward, Maggie Bell, Steve Winwood en Ringo Starr?
Vanaf het moment dat je de eerste blazers hoort wordt je meegezogen door de muziek en het wonderlijke verhaal van de doofstomme Tommy. Pas later werd duidelijk dat er door Pete Townshend behoorlijk wat autobiografische elementen het verhaal in waren gesmokkeld. Met Fiddle About als het meest wrange voorbeeld.
Een verhaal op muziek. Een waarlijk conceptalbum, waarop pop en klassiek op een prachtige manier met elkaar worden verenigd. Deze cd mag je niet missen.

7. Paul McCartney - Chaos And Creation In The Backyard (2005)
Het solowerk van Paul McCartney laat zich kenmerken door pieken en dalen. Prachtige, aanstekelijke, soms innovatieve stukken worden afgewisseld met oversentimenteel werk en mislukt geëxperimenteer. Een remweg in de vorm van een even geniale mede-muzikant of een sterke producer ontbrak veelal. Er zijn echter momenten dat het Beatlesniveau nog wel wordt bereikt. En als je kijkt op welke momenten dat dit gebeurt, blijkt er telkens sprake te zijn van een crisis.
Bijvoorbeeld Band on the Run. In de aanloop van de opnames is de band met ruzie uit elkaar gevallen en Macca probeert onder moeilijke omstandigheden (bestolen en bedreigd) in Afrika een lp op te nemen.
Dan de (niet als zodanig verkochte) dubbelaar Tug of war/Pipes of Peace. Opgenomen in 1981/1982, na de dood van John Lennon.
De prachtige cd Flaming Pie. Opgenomen gedurende de ´Beatlesreunie´, maar vooral tijdens het ziekbed en naderende einde van zijn vrouw Linda.
En ten slotte de cd die ik als mijn favoriet zie: Chaos and Creation in the Backyard uit 2005. Geschreven en opgenomen direct vooraf aan de scheidingsperikelen met Heather. Je proeft door het gehele album heen dat er iets is, maar je kunt je vinger er niet op leggen. De duidelijkste verwijzing is nog het nummer Friends to go.
Een cd op hoog niveau. Prachtige melodieën en wat mij betreft een Beatle meer dan waardig.


Paul McCartney: smile when your heart is filled with pain.


8. Ray LaMontagne - Till the sun turns black (2006)

Ingetogen zaterdagavond muziek. Glaasje whisky, sigaartje erbij. Onderuit zakken op de bank en oogjes dicht. Lekker je mee laten voeren met de dromerige klanken van Ray Lamontagne. Een liefkozing voor het oor.

9. Simon & Garfunkel - Bridge over troubled water (1970)
In een eiland top-10 mag deze niet ontbreken. De combinatie van de zeer persoonlijke teksten van Paul Simon, met de fluwelen stem van Art Garfunkel komt op dit album tot een absoluut, en spijtig genoeg ook meteen laatste, hoogtepunt. Deze plaat laat weer eens zien dat als een artiest onder druk komt te staan zijn werk tot grote hoogten kan worden opgestuwd. Het vele reizen, de eenzaamheid, de druk te presteren, de verwijdering van Garfunkel, het zijn zaken die zijn uitgemond in persoonlijke en breekbare teksten op wonderschone melodieën. Van Baby Driver tot So Long, Frank Lloyd Wright, van The Bozer naar het titelnummer. Een onvergetelijke lp.

10 Nils Lofgren - Acoustic live (1998)
Sinds het titelloze debuutalbum heb ik een zwak voor Nils Lofgren. De wat iele stem, de dansende melodieën, het geheel samen in combinatie met stevige rockmuziek. Ik ken geen vergelijkbare artiest. Daarnaast ook qua ego een opmerkelijk muzikant. Naast het afleveren van succesvolle solowerken, ook de lol vinden om de rol te vervullen van - min of meer - sessiemuzikant voor mannen als Neil Young, Bruce Springsteen en Ringo Starr. Dat komt niet veel voor in de music scene. Het leuke aan Nils Lofgren is dat hij ook nog eens een toegewijd fan is van een collega rockmuzikant, Keith Richards.
Zijn brede belangstelling voor muziek uit zich in een rijke, altijd optimistisch klinkende stijl. Voor mij komt dat het best tot uiting in de cd Acoustic Live en het summum van deze cd: Keith Don’t Go. Het nummer laat altijd onmiddellijk de zin oplaaien om zelf de gitaar ter hand te nemen.

Gary No Moore


Hoe ik muziek waardeer, hangt vaak samen met de situatie waarin ik die muziek voor het eerst hoor. Ik weet nog precies onder welke omstandigheden ik voor de eerste keer de snerpende gitaar van Gary Moore hoorde. Die herinnering kwam weer levendig naar boven toen ik in de krant las dat Moore zijn laatste adem heeft uitgeblazen, nog maar 59 jaar oud.

Het was 1989. Ik was net afgestudeerd en op bezoek bij een vriend die in een woongroep woonde. Het was reuze gezellig, we maakten met zijn allen een heerlijke maaltijd, dronken er een stevig glas wijn bij en er zal vast ook wel wat gerookt zijn. Na het eten ploften we gezellig neer rond het grote televisietoestel. Er was een muziekprogramma van de Vara of de VPRO, Lolapaloeza of zo. Centraal stond het nieuwe album van Gary Moore, After the War, met veel aandacht voor de relatie tussen Moore en Thin Lizzy frontman Phil Lynnott, die een paar jaar eerder was overleden.

De muziek maakte diepe indruk op me. Hardrock met Ierse invloeden, dan weer lange gierende uithalen, dan weer ongelooflijk snelle, bijna barokke passages waarin de jigs en reels van Ierland te herkennen waren. De volgende dag heb ik in Leiden bij Elpee de langspeelplaat gekocht. Het was de allerlaatste elpee die ik aanschafte. Hij was er ook wel op cd, maar de lp was de helft goedkoper, en dat paste beter bij mijn beperkte financiële middelen.

Het was het laatste rockalbum dat Moore maakte. Een jaar later brak hij met Still Got the Blues door naar een groter publiek. Ook een prachtig album, met naast het titelnummer klassiekers als Oh Pretty Woman, Walking by Myself en All Your Love. Bijzonder is ook de video die rond dit album is gemaakt, met onder anderen Albert Collins en Albert King. George Harisson speelt op de cd ook nog slide op het door hemzelf geschreven That Kind of Woman.

Later zou Moore het kunstje nog een paar keer herhalen, onder meer met After Hours en Blues for Greeny. Dit laatste album was een ode aan Peter Green (Fleetwood Mac). Moore speelde ooit in het voorprogramma van Fleetwood Mac en kocht na een van die concerten een Gibson Les Paul van Green. Die gitaar is onder meer te zien op de hoes van Still got the Blues en Blues for Greeny.

Hoewel ik een groot liefhebber ben van de blues, gaat mijn voorkeur toch uit naar het oudere werk van Moore, met bovenaan mijn lijstje Wild Frontier uit 1987, met het fraaie Over the Hills and Far Away en een heerlijk scheurende vertolking van Friday on My Mind van The Easybeats. Op dat album kun je horen dat Moore echt een hele grote was, wat mij betreft te vergelijken met iconen als Jeff Beck en Eric Clapton, en in de snelle passages misschien wel beter. Gary Moore is niet meer. Wat blijft is de muziek.
Jos Leijen

Tip voor 2011: Joseph Spence

In 2010 leerde ik de muziek van Joseph Spence kennen. En sindsdien heb ik het ook niet meer losgelaten. Als je van ´Folk´, in de breedste zin van het woord, houdt, is dit meer dan het beluisteren waard.
Joseph Spence was een folk gitarist zanger/hummer uit de Bahamas, enigszins wat bekender gemaakt door o.a. Ry Cooder en the Gratefull Dead.

Hij speelde voornamelijk veel kerkliederen / spirituals na op zijn eigen wijze manier. Je hoort in zijn spel ook veel Calypso ritmes en invloeden. Hij is maar heel weinig van zijn eigen eiland afgekomen en heeft o.a. hierdoor een heel eigen manier van gitaar spelen gecreëerd.

Er is relatief weinig over hem bekend, je kunt daarentegen nog wel wat bio's van hem op internet vinden. Er zijn een aantal albums van hem gemaakt, waarvan men zegt dat hij er zelf nooit een van in bezit heeft gehad.
Alan Lomax, de wereld muziek verzamelaar, heeft bijvoorbeeld een van de albums opgenomen.

Ik ben zelf gitarist en ben op dit moment verslaafd aan het spelen met zijn stijl, en af en toe word ik gek van mezelf. Daarom kan ik mij zo voorstellen dat hij waarschijnlijk ook niets liever deed dan gewoon lekker spelen op z´n verandaatje, zo na het vissen.

En bij tijd en wijle komt er weer eens zo een grappige Amerikaan langs en houdt een Microfoon voor je neus: ja hoor, neem maar op wat je wil, ik heb het toch naar m´n zin, Ik zie wel of ik een exemplaar krijg. Zou het zo zijn gegaan?

Voor de gitarist: Erg goed om van zijn stijl en technieken te leren en er vervolgens je eigen
ding mee te doen.
Tip: niet te snel opgeven

De groeten van Rik


My Bonnie, Gregg Allman en Ray Charles

Veertien jaar na zijn laatste soloplaat, Searching For Simplicity (1997), komt Gregg Allman met opvolger Low Country Blues (18 januari in de winkels).  Goed nieuws natuurlijk.

Maar eerst wat zeuren. Ter promotie van de plaat lanceerde platenmaatschappij Rounder een making of filmpje. Daarin vertelt Allman onder meer over de songselectie voor het album. Producer T Bone Burnett stuurde hem daarvoor een lijst met ´maybe a thousand songs. Old songs the average Joe hasn´t heard´, volgens Allman
Dat belooft wat, denk je dan. Totdat je de tracklist ziet:
1. Floating Bride
2. Little By Little
3. Devil Got My Woman
4. I Can't Be Satisfied
5. Blind Man
6. Just Another Rider
7. Please Accept My Love
8. I Believe I'll Go Back Home
9. Tears, Tears, Tears
10. My Love Is Your Love
11. Checking On My Baby
 12. Rolling Stone

Geen lijst die de average Joe uit de mouw schudt , inderdaad. Voor de average rootsmuziekliefhebber ligt dat echter anders.  Devil Got My Woman, Checking On My Baby, Rollling Stone, Little By Little en vul verder zelf maar aan. Stuk voor stuk songs die tientallen of meer malen op de plaat zijn gezet.

Je ziet die makkelijke/uitgekauwde repertoirekeuze bij talloze blues en rootsartiesten. Luiheid? Orders van de platenmaatschappij? Wat het ook is, nieuwe albums met een hoog ´Dust My Broom gehalte´ laat ik tegenwoordig bijna altijd aan mij voorbijgaan.

Dat ligt anders wanneer de artiest Gregg Allman heet. Net als zijn idool Ray Charles kan Allman namelijk alles zingen. Hoe lullig of uitgekauwd een nummer ook is, beide heren maken er bijna altijd pure soul van. Kijk maar naar wat Ray Charles met My Bonnie doet,  tijdens een Braziliaanse tv-show in 1963. En bekijk daarna de repetitie-opnamen van  I Can´t Be Satisfied van Gregg Allman. De 63-jarige zanger mag dan met het klimmen der jaren steeds meer lijken op Willie Nelson, hij klinkt gelukkig nog altijd stukken beter dan die ouwe cowboy. Wat mij betreft is Allman een van de beste en ook nog eens levende bewijzen dat white man can sing the blues.

Schande dan ook, dat de man pas op plaats 70 prijkt van Rolling Stone´s 100 Greatest Singers Of All Time. Dus ver achter Elton John (38!!) en Bruce Springsteen (36!). (Over de eenzijdige oriëntatie op de States en Groot-Brittannië van deze lijst een andere keer.)





Gregg Allman - I Can't Be Satisfied (Savannah Rehearsal Sessions) from Rounder Records on Vimeo.
Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...